Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [6]Maak de plaats uwer tenten wijd, en dat men de gordijnen uwer [7]woningen uitbreide, [8]verhinder het niet; maak uw [9]koorden lang, en [10]steek uw [11]pinnen vast in. 6. Te weten opdat de bekeerden uit de heidenen plaats bij u vinden. Dit is gesproken naar de wijze der ouden in het land Kanaan, die in tenten woonden, te kennen gevende dat de kerk van het Nieuwe Testament zeer vermeerderen en zich wijd uitbreiden zou, zich aan alle zijden vermenigvuldigende. Zie hfdst.49 vs.19,20. 7. Of, tabernakelen. 8. Of, houdt ze niet terug, of houdt ze niet in. 9. Of touwen, of zelen, met welke de tenten gespannen worden. 10. Hebreeuws, versterk uwe pinnen. 11. Of, nagelen, aan welke de touwen vastgemaakt worden.